Blog 2 in de serie neuro-sensitieve meditaties
In deze serie meditaties willen we ons vermogen tot een vredig bewustzijn onderzoeken, ondersteunen en bekrachtigen. Bewustzijn dat in staat is het spel tussen strijd en harmonie, tussen disbalans en balans, tussen lijden en levensvreugde te omarmen.
Neuro-sensitieve kennis helpt ons hierbij. Kennis over het brein en kennis over het autonome zenuwstelsel helpen ons om inzicht te krijgen wat hiervoor nodig is. We moeten begrijpen wat de evolutie ons geschonken heeft om met onze instinctieve erfenis intelligent en vaardig om te gaan, zodat we in balans kunnen blijven en onze veerkracht kunnen versterken als we het lijden en de vreugde van het leven onder ogen willen zien.
De noodzaak van veiligheid
De neurobiologie en neuropsychologie leren ons dat er een veel grotere noodzaak is om ons veilig te voelen dan we denken. De diepste laag in ons brein – de hersenstam – is bepalend voor ons gevoel van veiligheid, vitaliteit en gezonde regulatie. De hersenstam, en de hieruit ontspringende vertakkingen van het autonome zenuwstelsel, zorgen voor ons gevoel van basisveiligheid. Het ervaren van zwaartekracht, de ervaring dat de aarde stabiel is en ons draagt is een wezenlijke bijdrage aan ons oergevoel van veiligheid. De zwaartekracht is als het ware onze oermoeder.
De oerhulpbron Adem
Maar de ervaring van zwaartekracht is niet de enige oerhulpbron. Ook onze adem – we nemen hem vaak voor lief – draagt wezenlijk bij aan het oergevoel van veiligheid. Laten we de adem wat nader beschouwen:
In het begin van ons bestaan hebben we geen adem nodig. We dobberen lekker in het vruchtwater van de baarmoeder en worden via de navelstreng gevoed door de placenta van onze moeder. In onze ontwikkeling als embryo bootsen we de evolutie na inclusief de ervaring van het leven in het water, waarbij directe zuurstofopname via ademen niet nodig is.
Een sprong in de evolutie
In de evolutie gebeurde er een grote sprong, toen vissen en andere in het water levende dieren op het land begonnen te leven. Dieren op het land ontwikkelden longen en kregen voortaan zuurstof direct via de lucht.
De overgang bij de geboorte spiegelt deze plotselinge verandering in de evolutie. Zodra we geboren zijn moeten we ineens onze longen gebruiken om zuurstof te krijgen via de lucht. Voor de meeste nieuwgeborenen een kleine of grote schok. In een klap helpt onze instinctieve intelligentie te schakelen van zuurstoftoevoer via de placenta en de navelstreng naar zuurstoftoevoer via de longen. De evolutie wordt letterlijk herhaald bij onze geboorte.
Het ritme van het leven
Net zoals we na de geboorte een veel directer contact krijgen met de zwaartekracht zo krijgen we via de adem nu een veel directer contact met het ritme van het leven. De geleidelijke toevoer van zuurstof via de navelstreng wordt nu een ritme van in- en uitademen.
Ondanks de schok van deze plotselinge transformatie leren we al snel vertrouwen te krijgen dat het leven in ons ademt. We merken, dat wij niets hoeven te doen. De adem komt en gaat vanzelf. Het leven ademt ons. We komen in contact met de oerhulpbron adem.
Verstoord ritme
Ook hier kunnen natuurlijk verstoringen ontstaan doordat onze sociale omgeving ons niet de resonantie geeft die we nodig hebben terwijl we het ritme van het leven ontdekken. Onafgestemd, te grof of ontbrekend contact vanuit onze sociale omgeving kan het ritme van de adem, het ritme van activiteit en rust, het ritme van dag en nacht uit balans brengen. Dan is onze relatie met onze adem vaak ook verstoord. Dan kan het zijn dat we het onaangenaam vinden om op de adem te letten. We kunnen er spanning of benauwdheid ervaren.
Toch blijft de basis bestaan: het leven ademt in ons, 24 uur per dag, als een betrouwbare golf die komt en gaat, precies afgestemd op wat wij nodig hebben. Wij hoeven niets te doen.
Je kunt de oerhulpbron adem in de volgende meditatie onderzoeken:
Meditatie – De oerhulpbron adem
Ga zitten en maak het je gemakkelijk.
Neem de tijd om te luisteren naar wat je lijf nodig heeft om tijdens deze meditatie je levendigheid te blijven voelen.
Misschien dat je eerst wat uit wilt rekken, misschien wil je over je gezicht strijken, misschien dat er spontaan een zucht of een gaap ontstaan. Vertrouw deze impulsen uit je lijf en volg die.
Misschien is er ook behoefte om je armen en benen af te strijken of te masseren. Laat dit toe, als je lijf hierom roept.
Wat heeft je lijf nodig om levendig te blijven terwijl jij je toebeweegt naar ruimte en verstilling?
Onze adem is hierbij een bijzondere gift. Onze adem is levend en bewegend, van moment tot moment. En kent toch ook momenten van stilte. De adem heeft het talent om ons in contact brengen met levendige stilte.
Onze inademing stroomt de neus binnen en stijgt op naar het hoofd, koel en verfrissend. De inademing daalt hierna af naar onze longen en verlevendigt ons borstgebied en het middenrif. We kunnen dit voelen tot in de buik en wie weet zelfs tot in de bodem van ons bekken.
Hier ontstaat een wonderlijke korte stilte, zoals een golf die haar top heeft bereikt.
En dan komt de uitademing helemaal vanzelf.
Ook de uitademing brengt levendigheid in onze romp. Het volume van onze buik neemt af, het middenrif verandert van vorm en het borstgebied wordt kleiner. De stroom van de uitademing verlaat ons lichaam als een warme stroom die langs onze neusgaten strijkt.
Als de uitademing zijn eind nadert ontstaat er opnieuw een moment van stilte, een moment van leven waarin noch in- noch uitademing is. Er is een stille, levendige ruimte van aanwezigheid.
Zonder dat we iets hoeven te doen komt de volgende inademing vanzelf. Zonder dat we iets moeten sturen of controleren komt de volgende golf vanzelf.
Het ritme van de adem, het ritme van het leven hoeven we niet te maken.
Het kan zijn dat er een neiging is om de adem te sturen omdat we nu zo nauwkeurig het ritme leren waarnemen. Merk die neiging dan op. Hier is niets mis mee. De meeste leerprocessen gaan nu eenmaal in het begin met een zekere inspanning.
Alleen bij de adem is het anders: we hoeven de adem niet te leren. Het leven weet al miljoenen jaren hoe te ademen.
Ga nu met je aandacht naar je handen. Laat je beide handen het ritme van je adem uitbeelden. Dit kan een mooi alternatief zijn voor mensen die zich gespannen voelen bij het bewust volgen van de adem.
Leg hiervoor eerst je beide handen neer op je romp, daar waar ze gemakkelijk liggen. Voel dan het dalen en rijzen van de romp.
Laat dan via je handen het dalen en rijzen zichtbaar worden door bij de inademing je handen in een gemakkelijk gebaar in de ruimte te brengen en in de uitademing de handen weer terug te brengen naar de romp.
Volg hierbij de impulsen die uit je handen komen. Hoe willen ze bewegen samen met de adem? Kun je het uitreiken in de ruimte en het terugkeren naar het lichaam licht en gemakkelijk laten zijn?
Wil de beweging groot of klein zijn? Krachtig of behoedzaam? Laat je handen bewegen als de golven aan het strand, iedere golf is net iets anders, iedere golf ook vertrouwd. Volg het instinctieve weten van je handen.
Laat nu de beweging van je handen tot rust komen, zonder dat de levendigheid van je lichaam minder hoeft te worden.
Hoe voelt je ademend lichaam? Kunnen adem en lichaamsgevoel één worden?
Hoe is je stemming nu? Anders dan voorheen? Kan je ook je stemming samen laten vloeien met je adem?
Hoe is nu de wereld van je gedachten? Kun je je voorstellen dat de adem ook subtiel door de wereld van de gedachten stroomt en adem en gedachten zich natuurlijkerwijs mengen? Kunnen je gedachten ademen?
Nieuwsgierig naar meer?
Lees dan verder in de blog over onze instinctieve intelligentie.