Je bekijkt nu Het dagelijkse gezicht van trauma – Haast

Het dagelijkse gezicht van trauma – Haast

Haastige mensen zijn in het openbare leven normaler dan de mens die slentert of lummelt. We ontlenen er zelfs status aan: een haastig mens heeft veel te doen en moet vooruit, zij/hij heeft geen nutteloos bestaan.

Maar wat is haast eigenlijk? En waarom zijn we zo vaak haastig?

Haast is gedrag dat voortkomt uit een overtuiging. De overtuiging dat de volheid van het leven niet in dit moment hier en nu te vinden is. We hebben onbewust of bewust de overtuiging dat geluk en tevredenheid elders is, waar we ons naar toe moeten haasten.

Wat is het gevolg van deze overtuiging?

We denken door onze haast verlost te zijn van de onaangename ervaring van stress op dit moment. Onze aandacht richt zich op de hoopvolle toekomst. Eronder ligt natuurlijk de vrees het ongemak wat op dit moment in lichaam en emotie aanwezig is echt te voelen. We splitsen ons hoofd af van onze directe ervaring in het lichaam van dit moment. We zijn niet meer een geheel. Een typisch kenmerk van trauma.

De ‘gewoonheid’ van trauma

Je denkt misschien dat trauma hier een te groot woord is. Maar dat is het niet. Als we het woord ‘trauma’ horen, dan denken we vaak aan eenmalige, verschrikkelijke gebeurtenissen: een ongeluk, een plotseling verlies, een ervaring van geweld. We zijn er minder van doordrongen dat trauma wellicht veel ‘gewoner’ is dan we denken. Dat het veel frequenter voorkomt dan we denken. En dat de gevolgen van trauma misschien ons alledaagse gedrag in een veel grotere mate bepalen dan we weten.

Als we het dagelijkse gezicht van trauma willen leren herkennen en begrijpen, dan is het belangrijk om te weten wat trauma in essentie is. Hier de definitie:

Trauma is een overweldigende ervaring, die we niet hebben kunnen verwerken.

Als we deze definitie hanteren dan begrijpen we dat trauma veel vaker voorkomt dan we denken. Want veel van wat ons persoonlijk én collectief is overkomen is nog niet verwerkt. In onze tijd zien we daarom ook een grote dorst naar terugkijken op ons (onverwerkte) verleden. Terugkijken op onze kindertijd, terugkijken op wat onze ouders hebben moeten doorstaan, terugkijken naar grote traumatische gebeurtenissen in onze geschiedenis zoals oorlog of slavernij.

Ontwikkelingstrauma

Maar laten we dicht bij huis beginnen: onze eigen kindertijd. Bijna ieder van ons lijdt bewust of onbewust onder de niet-verwerkte gevolgen van ontwikkelingstrauma.

Wat is ontwikkelingstrauma?  Een dagelijks blootgesteld zijn aan agressie of verwaarlozing. Ook dat klinkt heftig. Je denkt misschien: dat heb ik niet of nauwelijks meegemaakt. Maar de dagelijkse ervaring van agressie kan zich ook in zoiets kleins uiten als een harde stem, een ruwe aanraking, een minachtende reactie. De dagelijkse ervaring van verwaarlozing kan zich uiten in zoiets kleins als een afwezige blik bij de ouder, een gevoelloze reactie als we iemand om hulp vragen, ontbrekend enthousiasme als we trots zijn en dit willen delen.

Als dit eenmalig gebeurt, dan is er niets aan der hand. Maar als we dit dag na dag meemaken, dan is op een gegeven moment ons vermogen om de ervaring te verwerken overbelast. En wat kan een kind dan doen? Het kan niet weglopen.

Instinctieve intelligentie

Hierop heeft ons brein en zenuwstelsel iets gevonden. Het is een onbewuste maar zeer intelligente reactie om het samenleven zelfs onder zeer ongunstige omstandigheden toch nog mogelijk te maken: we voelen niet meer wat ons schaadt en we weten niet meer wat ons schaadt. Er ontstaat een afsplitsing. We zijn niet meer een geheel. Dit is een typisch kenmerk van trauma. Als we dit jaar in jaar uit meemaken dan is ons brein uiteindelijk geprogrammeerd om bepaalde ervaringen niet meer waar te nemen. We worden blind voor ons eigen leed. En we ervaren een soortgelijk leed in onze omgeving als normaal. We vinden ons gespleten leven ‘normaal’.

Wat heeft dit nu allemaal met haast te maken?

Zoals boven beschreven is haast gedrag dat een splitsing tussen hoofd en lichaam teweegbrengt en een afwezigzijn in het hier en nu.  Als we dan kijken naar de definitie van trauma – een overweldigende ervaring die niet verwerkt is – dan zien we dat haast een van de dagelijkse tekens is van niet-heel-zijn. We leven in ons hoofd en vermijden ons lichaam. We leven in de toekomst en niet in het hier en nu. We zijn uit contact met ons lijf en uit contact met wat er werkelijk om ons heen gebeurt.

En nu het goede nieuws:

Juist omdat haast zo’n gewoon verschijnsel is kunnen we het gebruiken als een toegangspoort. Een toegangspoort waarachter onze afgesplitste levensenergie zit te wachten om door ons herontdekt te worden. Ook al zijn we allerlei zaken vergeten, ons lichaamsgeheugen weet het nog. Ons lichaamsgeheugen wil ons eraan herinneren zodat we het niet-verwerkte toch nog kunnen verwerken. Het vraagt van ons wel om oog en oor te hebben voor de taal van ons lichaam. Het vraagt van ons ook om dit wijs te doen, want we willen niet opnieuw kopje ondergaan bij de herinnering en verwerking van de overweldigende ervaring.

We moeten de kunst verstaan veiligheidsankers te gebruiken zodat we goed toegerust zijn als we door de toegangspoort met het bordje ‘haast’ op zoek gaan naar de verloren levensenergie.

Hier een partneroefening waarin je dit in de praktijk kunt brengen:

Oefening – Stilstaan bij haast

Ga samen met je oefenpartner gemakkelijk zitten. Zorg eerst goed voor jezelf. Zijn alle lichamelijke condities goed? Genoeg warmte, genoeg zitgemak, de juiste afstand tot elkaar?

Spreek af wie het eerst de vragen uit deze oefening onderzoekt.

Neem dan de tijd om te verstillen en te vertragen. En neem de tijd om je veiligheidsanker te vinden. B.v. door aandacht te hebben voor de eenvoud van het zitten of door de vanzelfsprekendheid van de adem op te merken. Misschien is er ook iets buiten je lichaam, dat voor jou veilig voelt. Een mooi voorwerp in je huis, of de herinnering aan een goede vriend. Onderzoek wat dit veiligheidsanker doet in je stemming en hoe de stemming zich uitdrukt in je lichaam.
Heeft ieder van jullie een veiligheidsanker gevonden? Weet dan dat je hier altijd naar terug kunt keren mocht het in dit onderzoek nodig zijn.

Ga dan van start met de partneroefening. Voel je uitgenodigd ook stiltes te laten vallen tussen de woorden en tussen de zinnen.

 

Partner A nodigt partner B uit tot onderzoek met de volgende woorden:

Vraag 1: “Vertel me iets over wat voor jou veilig voelt”.

Partner B krijgt nu tijd om dit te onderzoeken. Als zij uitgesproken is, legt zij een hand op haar hart als teken dat ze klaar is. Partner A gaat dan verder met de volgende vraag:

Vraag 2: “Hoe voelt dat in je lichaam?” Partner B gaat dit verder onderzoeken en geeft een teken als zij uitgesproken is.

Vraag 3: “Sta je open voor een uitdaging?” Als het antwoord ‘nee’ is gaat partner A terug naar de eerste vraag. Is het antwoord ‘ja’, dan gaat partner A verder met de volgende uitnodiging:

Vraag 4: “Vertel me iets over momenten van haast”.

Partner B krijgt nu tijd om dit te onderzoeken. Dat mag kort zijn of uitgebreid. Heb je er genoeg over gezegd, geef een teken dat partner A  de volgende vraag mag stellen.

Vraag 5: “Hoe voelt ‘haast’ in je lichaam?” Wees erop voorbereid dat dit een uitdagend onderzoek kan zijn. Je mag daarom ten alle tijden weer terugkeren naar een van je veiligheidsankers.

Ben je klaar, leg dan als teken je hand op je hart. Partner A rond dan af met de laatste uitnodiging tot onderzoek:

Vraag 6: “Vertel me iets wat voor jou veilig voelt”, eventueel aangevuld met de vraag: “…en hoe voelt dit in je lichaam?”

 

Wissel vervolgens van rol.

Wat ontdekken jullie samen door dit onderzoek?