Je bekijkt nu Ons wij-zintuig en het autonome zenuwstelsel

Ons wij-zintuig en het autonome zenuwstelsel

We bezitten niet alleen ogen, oren, tastzin, smaak en reuk. We blijken daarnaast ook een relatie-zintuig te hebben. Ik noem dit het wij-zintuig.
Zodra er een ander mens in onze ruimte verschijnt registreert ons wij-zintuig feilloos de aanwezigheid van de ander. De fysieke basis van ons wij-zintuig is ons autonome zenuwstelsel (AZS).

Scannen van veilig en onveilig

De meest basale functie van het AZS is het scannen of we veilig zijn of onveilig. We scannen hierbij naar binnen of we honger hebben of dorst, warmte nodig hebben of afkoeling, dichtbijheid of afstand. We scannen onze wereld buiten ons om kansen en gevaren op te merken. En we scannen wat er tussen ons en andere levende wezens gaande is. Hiervoor heeft zich in de evolutie een zeer verfijnd systeem gevormd dat mensen in staat stelt via het autonome zenuwstelsel de aanwezigheid en staat van zijn van anderen ‘te lezen’. Dat gebeurt niet bewust, maar onbewust. Het is het werk van onze instinctieve intelligentie.

Een ritmisch zintuig

Een bijzondere eigenschap van het autonome zenuwstelsel is dat het geen statisch systeem is maar een ritmisch systeem. De meest duidelijke uitdrukking hiervan is onze adem. De adem is tweeledig: we ademen in en we ademen uit. Hierdoor heeft de adem ook een ritme.

Het AZS heeft twee functies die zich direct in de adem uitdrukken: De sympathicus die zorg draagt voor toename en opname van vitale en vernieuwende energie en de parasympathicus die zorgt voor rusten, remmen en verteren. De een is mobiliserend en de ander is vertragend, demobiliserend. In het klein gebeurt dit bij elke ademhaling.

De sympathicus en de parasympathicus werken met elkaar samen om het goede evenwicht te vinden afhankelijk van onze interne en externe omstandigheden. Sympathicus en parasympathicus stellen ons in staat om te navigeren tussen actie en rust, tussen versnellen en remmen, tussen uitreiken en terugtrekken. Dat wordt  gezonde regulatie of arousal genoemd. Natuurlijk kan er ook van alles misgaan in dit proces en kan er ook disregulatie ontstaan. Dit wordt dan hyperarousal en hypoarousal genoemd. Hierover in een volgende blog meer.

 

 

Niet alleen is dat in onze adem af te lezen, maar ook in het ritme van onze dag. We staan op, worden actief, en hebben na een tijdje weer behoefte aan rusten om onze indrukken te verwerken. Door onze dag heen versnellen we en vertragen we, afhankelijk van wat onze omgeving van ons vraagt en afhankelijk van onze lichamelijk en geestelijke mogelijkheden van dat moment. Ons autonome zenuwstelsel is hierbij constant aan het veranderen in wisselwerking met onze omgeving en in afstemming op onze interne noden en behoeften. Het AZS vormt het ritme van onze dagelijkse en nachtelijke regulatie.

Het autonome zenuwstelsel: fysiek en niet fysiek

Het wonderlijke van het autonome zenuwstelsel is dat het fysiek bestaat, ontspringend uit onze hersenstam en zich vertakkend naar zowat alle delen in ons lichaam tot aan onze huidgrens. Maar het stelt ons ook in staat om de wereld om ons heen te voelen voorbij onze huidgrens.
Vanaf onze huidgrens lopen geen fysieke zenuwbanen de wereld in. En toch kunnen we de wereld om ons heen ‘lezen’. Het ruimte-scannend systeem van het AZS zet zich voort in het niet-fysieke. We voelen de levende wereld, de ruimte die ons omringt. We voelen onze relaties, we voelen sferen van dieren, planten, voorwerpen en plaatsen. Ons AZS is een ik-wij-zintuig, een ruimte-scannend ik-wereld-zintuig.

 

Het autonome zenuwstelsel: drager van geschiedenis

Het AZS is een door miljoenen jaren gevormd systeem, dat zich steeds meer verfijnd heeft. Deze hoogontwikkelde instinctieve intelligentie wordt ons bij het begin van ons leven geschonken. Maar hierbij blijft het niet. Het AZS wordt verder gevormd door de constante uitwisseling met onze directe omgeving. Hier begint onze persoonlijke geschiedenis, die zich niet alleen emotioneel en cognitief manifesteert, maar verankerd wordt in ons dagelijkse lichamelijke functioneren. Alle interacties tussen ons en onze verzorgende omgeving dragen bij aan de vorming van ons autonome zenuwstelsel. We leren wat veilig en onveilig is binnen onze familie, sociale gemeenschap, maatschappij en tijdsgeest. Karaktervorming is daarom niet alleen iets wat emotioneel en cognitief is. Nee, het wordt ten diepste gevormd door de conditionering van ons autonome zenuwstelsel in wisselwerking met onze specifieke omgeving. De wereld om ons heen manifesteert zich mettertijd in onze meest persoonlijke ruimte: in ons eigen lichaam, in ons eigen autonome zenuwstelsel, in ons vermogen om ons te reguleren op een persoonlijke en specifieke wijze.

Het autonome zenuwstelsel: een relatie-zintuig

Een ‘ik’ ontstaat dus in de dans met de omgeving. Een mens wordt geboren met een eigenheid en ontmoet de eigenheid van haar of zijn omgeving. We ontwikkelen een Ik, door dat we de ander/het andere in ons toelaten. Een Ik is daarom eigenlijk geen Ik maar een ik-jij, een ik-wij. Ons besef van wie we zijn en ons vermogen om ons eigen leven te leiden wordt gevormd door een constant inter-zijn.

Ook in het ontstaan van dit ik-wij is er een ritmische beweging, een sympathisch uitreiken en een parasympathisch terugtrekken. We ontwikkelen ons van kleins af aan in een ritmische beweging van uitreiken en terugtrekken, van verbinden en terugkeren naar onszelf. Het beeld van de ‘boom van veilige hechting’ wil dit duidelijk maken.

Veilige hechting

Als het ritme van zowel sympathisch uitreiken als parasympathisch terugtrekken door onze ouders ondersteund wordt, dan ontstaat er veilige hechting. Het uitreiken en nodig hebben wordt liefdevol ontvangen en het genoeg hebben en terugtrekken wordt liefdevol gerespecteerd. Verbinding en eigenheid, ons ‘ja’ en ons ‘nee’, hetzelfde zijn en anders zijn, dit allemaal krijgt ruimte, ondersteuning en een liefdevolle en respectvolle respons in een ritmische, dagelijkse dans met het wij-veld dat ons omringt. Er ontstaat vertrouwen in onszelf, in de ander, in het leven en in de wereld. We kunnen onze talenten ontwikkelen en krijgen ruimte om onze eigenheid te manifesteren. Gezondheid wil zeggen: ik en mijn omgeving voeden elkaar, reageren op elkaar, spelen met elkaar, leren van elkaar.  Maar ook: Ik en mijn omgeving laten elkaar, begrenzen elkaar, rusten en herstellen naast elkaar zonder bemoeienis. Er is een constante interactieve en lerende lus van uitreiken en terugtrekken, van verbinden en losmaken, van ‘het andere’ opnemen en het eigene bewaren. Dit is de basis van hechting: de groei van een ik-jij-wij. Afhankelijk van de omstandigheden waarbinnen we geboren worden ontstaat hierbij veilige of onveilige hechting.

Onze evolutionaire erfenis plus onze persoonlijke conditionering vormen samen de geschiedenis van ons autonome zenuwstelsel.

Ons AZS is een lerend systeem

Ons wij-zintuig is dus diep gevormd door de evolutie én door onze persoonlijke geschiedenis.

Maar hierbij blijft het niet. Het autonome zenuwstelsel is een systeem dat zich blijft vormen. Elke nieuwe interactie met de omgeving en elk moment waarin wij verwerken wat ons het leven aanreikt vormt ons autonome zenuwstelsel verder. Dat betekent dat we scheppend samen kunnen werken met ons zenuwstelsel. We hebben immers als mens het vermogen onze aandacht te richten en een keuze te bepalen. We kunnen onze conditioneringen in ons autonome zenuwstelsel bewust worden. We kunnen leren de automatische reacties vaardig te begeleiden naar een herconditionering, als we merken dat de oude conditioneringen ons niet langer dienen. Ons bewustzijn is in staat vormend deel te nemen in de evolutie van ons wij-zintuig, in de evolutie van ons autonome zenuwstelsel.

Klinkt dat enigszins abstract? Onderzoek het dan zelf door de volgende oefening:

Samenwerken met ons autonome zenuwstelsel

In deze korte meditatieve oefening leren we:

  1. Onze aandacht te richten op veilige ervaringen in het AZS
  2. Onze aandacht vervolgens welbewust te richten op een onveilige ervaring
  3. En we leren wat er gebeurt als we de veilige en onveilige ervaring combineren.

Het resultaat: we hebben een van onze automatische stressvolle reacties herschreven en beleven een ander wij-veld.

Oefening

  • Ga gemakkelijk zitten en neem de tijd om op te merken of je op je gemak bent. Vertrouw hierbij op je natuurlijke impulsen vanuit je lijf. Wil je eerst wat bewegen? Heb je nog een kussen of deken nodig?
    Hiermee geef je aandacht aan de informatie uit je autonome zenuwstelsel en besluit of je die wilt volgen of niet.
  • Neem nu de tijd om de zwaartekracht op te merken in je lijf. Waar voel je contact met de grond, met de omgeving? Merk op dat de aarde stabiel is en niet schud. (Stabiliteit opmerken helpt onze hersenstam en AZS in de veilige modus te komen).
  • Zo kun je ook andere veiligheidsankers in je lichaam opmerken: misschien je adem, misschien je handen, misschien een ander deel van je lichaam, misschien de ruimte om je heen.
  • Richt je aandacht nu op een mens die een glimlach op je gezicht weet te toveren. Merk op hoe je AZS hierop reageert.
    Wat voel je in je lijf? Hoe verandert je stemming? Reageert je adem? Verandert je waarneming van ruimte?
  • Hoe voelt het in jouw AZS als je je de wij-ruimte voorstelt tussen jou en de ander?

Ben je nieuwsgierig naar een uitdaging? Ga dan verder met het tweede deel van deze oefening.

  • Herinner je nu een persoon die jij als moeilijk ervaart. Denk niet over deze persoon na. Wees alleen benieuwd wat de herinnering aan de ‘moeilijke’ persoon doet in je autonome zenuwstelsel. Reageert je lichaam? Je adem? En zo ja, hoe? Verandert je stemming, je gevoel veel of weinig ruimte te hebben?
  • Hoe voelt het in jouw autonome zenuwstelsel als je je de ruimte voorstelt tussen jou en de moeilijke persoon? Hoe voelt jullie wij-ruimte?
  • Ga nu weer terug naar een van je veiligheidsankers. Dat kan zijn de zwaartekracht, een veilig lichaamsgevoel of ‘de glimlach’. Gun jezelf tijd om hier met je aandacht erbij te blijven en uit te rusten. Zonder te ontkennen dat er ook andere en wellicht gespannen reacties zijn in je AZS.
  • Wat neem je nu waar? Verandert er iets in je lichaam, in je stemming, in je gevoel van ruimte?
  • Zo kun je een aantal keren heen en weer gaan tussen de ervaring van een hulpbron in je lichaam en de ervaring van ‘de moeilijke persoon’ in je lichaam. Wat ontdek je hierbij?
  • Ter afsluiting stel je voor dat je je waarneming zo wijd kunt maken dat je ‘de glimlachreactie’ en de ‘moeilijke-persoon-reactie’ beide kunt overzien. Wat merk je op in de ruimte van je waarneming? Hoe reageert je autonome zenuwstelsel? Is er iets aan het veranderen? En zo ja, wat?
  • Als je merkt dat je automatische reactie van je AZS nu anders is dan bij de eerste keer, toen jij de uitdaging aanging, dan mag je jezelf feliciteren: je hebt een van de geconditioneerde reacties in je AZS vaardig begeleid naar een veilige opvang.
  • Je kunt dit dagelijks herhalen, zodat je autonome zenuwstelsel gewend raakt aan de nieuwe conditionering. Je gunt jouw wij-zintuig dat het zich meer en meer thuis voelt bij  een ervaring van veiligheid die diep verankerd is in je lichaam.
    Oefening baart kunst. Dit geldt ook voor ons AZS!